22 april 2016

In gesprek over toekomst wijkcentra

De grote zaal in de Schelf was bijna te klein voor alle belangstellenden tijdens de themabijeenkomst van de PvdA Almelo over de toekomst van de wijkcentra. Wijkbesturen, vrijwilligers van wijk- en buurthuizen en actieve wijkbewoners gingen met elkaar en met de PvdA Almelo in gesprek.

De gemeente is bezig met een onderzoek naar de toekomst van de Almelose wijkcentra. Hierbij is de insteek om meer te kijken naar de activiteiten, en minder naar de stenen en gebouwen. Om te horen hoe de mensen van de wijkcentra daar zelf over denken, ging de PvdA Almelo donderdag 21 april het gesprek aan. “Wat een mooie opkomst. Dat geeft aan dat dit onderwerp bij u leeft, dat het belangrijk is”, stelde PvdA voorzitter Herman Zwerink die de avond leidde. Aan de hand van een aantal stellingen werd over de wijkcentra gesproken. Zo werd gekeken naar de link met zorg en participatie. “We willen daar van alles in, maar lopen vast op bureaucratie”, vertelde een voorzitter van een wijkcentrum.

‘Wijkbewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer van het wijkgebouw’ was de volgende stelling. Dit werkt nu per wijkcentrum verschillend, enkele gebouwen zijn volledig in handen van stichtingen, andere wijkcentra vallen meer onder de gemeente. Wat wel in alle wijken en buurten speelt is dat mensen goed betrokken willen worden. “De gemeente moet zich wat meer terugtrekken en bewoners de ruimte geven om dingen te doen.”

Ook werd aangegeven dat de papierwinkel veel tijd kost, waardoor energie verloren gaat. “We moeten kwartaalrapportages aanleveren om uit te leggen hoe we voldoen aan de maatschappelijke vraag. Ik heb hier een biljartclub, dat voorkomt een hoop eenzaamheid. Maar dan krijg je de vraag of dat nou in een wijkcentrum moet.” Dat moet beter, vond Marjolein Wessels. “Volgens mij moeten we als politiek aangeven wat we met de wijkcentra willen, bijvoorbeeld op het gebied van preventie of ontmoeting. De wijkcentra kunnen dan zelf invullen hoe ze dat in hun wijk goed kunnen doen. Zij kennen hun wijk het beste.” Een wijkcentrum is ook een belangrijke ontmoetingsplek voor mensen die het niet zo breed hebben. “Maar dan moeten we de koffie niet te duur maken. Nu kost het soms 1,50, dat is gewoon te duur”, vertelde een van de mensen in de zaal.

Marjolein Wessels vatte aan het eind samen wat ze hier als raadslid van mee neemt. “Ik heb goede ideeën gehoord over wat er nu gebeurt in de wijkcentra en wat jullie in de toekomst willen doen. Het verschilt per wijkcentrum en dat is ook goed, want de wijken verschillen ook. Maar er zijn ook veel overeenkomsten: jullie willen veel, maar lopen vast op bureaucratie. Dat is jammer, want inwoners weten over het algemeen heel goed wat nodig is in de buurt en die ideeën moeten we serieus nemen. We moeten het voor mensen ook makkelijk maken om dingen zelf te doen: je moet er dus geen papierwinkel van maken. De energie die je daarin steekt, gaat niet in andere zaken. En we kunnen ons richten op activiteiten in plaats van stenen, maar zonder gebouw wordt het wel lastig. Je kunt activiteiten misschien onderbrengen op andere plekken in de wijk, maar dan mis je de verbinding en ontmoetingsfunctie van een wijkcentrum. Dat verhaal neem ik mee naar onze fractie. Wanneer we de nota van de wethouder krijgen, zullen we de nota met deze avond in ons achterhoofd gaan lezen en beoordelen.”